fbpx
menu

Bijziendheid en verziendheid

Er bestaan verschillende soorten oogfouten in de optiek. De meest voorkomende zijn bijziendheid (myopie), verziendheid (hypermetropie) en de cilinderafwijking (astigmatisme). Voor al deze oogfouten is een bril of contactlenzen een oplossing. Heeft u een prisma nodig dan is alleen een bril een optie, omdat contactlenzen geen prismawaarden bevatten.

De reden voor de oogfout kan liggen in de grootte van het oog en in de sterkte van de ooglens in het oog. Een oog van een volwassen persoon is in de regel 22,5 milimeter lang. Wanneer het licht door het hoornvlies en de ooglens gebroken wordt, valt het licht (en dus het beeld) precies op de juiste plek op het netvlies aan de achterkant van het oog. Dit is net een bioscoopscherm. Wanneer het oog wat te lang of te kort is, dan worden de beelden niet haarscherp geprojecteerd op ons natuurlijke bioscoopschermpje en kunnen wij niet scherp zien.

De tweede reden zit hem in de sterkte van het oog zelf. In de optiek spreken wij over dioptriën, de eenheid van de sterkte. Het oog zelf moet +60 dioptrie bevatten om scherp te kunnen zien. Wanneer iemand bijvoorbeeld +55 of +65 dioptrie heeft, dan is het oog te zwak of te sterk. Dit moet dan worden opgevangen met een + of – glas zodat de sterkte weer wordt teruggebracht tot +60 dioptrie.

Zoals gezegd is elke oogfout die in de inleiding is genoemd op te vangen met in ieder geval een bril en in veel gevallen ook contactlenzen. Via deze informatie willen wij u uitleggen wat nu het verschil is tussen iemand die bijziend is en iemand die verziend is.

Bijziendheid

De term myopie stamt uit het Grieks en staat voor bijziend / kortzichtig. Iemand die bijziend is ziet voorwerpen ver weg niet scherp maar dichtbij wel. Tot hoever de persoon nog scherp kan zien hangt af van de mate van de myopie. Hoe hoger de waarde, hoe kleiner de afstand waarop de myoop nog scherp kan zien. Myopen hebben een negatief glas of een negatieve lenssterkte nodig om in de verte scherp te kunnen kijken.

Verziendheid

Mensen die verziend zijn hebben moeite met de beelden van dichtbij scherp te zien. Verder weg lukt wel maar een boek of tablet is een probleem. Er wordt in de optiek onderscheid gemaakt tussen hypermetropie (verziendheid) en presbyopie (ouderdomsverziendheid). De eerste oogfout is vanaf de geboorte een mogelijke oogfout voor mensen, terwijl mensen met ouderdomsverziendheid klachten ondervinden met lezen, computeren of handwerk vanaf een bepaalde leeftijd. Meestal rond hun veertigste. Dit heeft te maken met de ooglens die vanaf de geboorte steeds minder flexibel wordt. Na ongeveer veertig jaar is deze lens dan zo stug dat het niet meer goed mogelijk is om scherp te stellen voor dichtbij. Bij sommige mensen gaat het wat sneller, zij merken misschien op hun 38ste al dat lezen lastiger gaat. Anderen krijgen pas na hun veertigste nabijheidsklachten. Daarover is niets te zeggen behalve dat zowel hypermetropie als presbyopie is op te vangen met positieve glazen.

Meer informatie?

Neem contact op met Woldringh Optiek wanneer je meer vragen hebt.

Neem contact op